ICN-KWALITEITSEIS NO. 6

1 ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED

Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van houtvrije papier- of kartonsoorten voor langdurige bewaring van prenten en tekeningen. Papier tot 120 g/m² voldoet aan deze kwaliteitseis indien het voldoet aan NEN 2728.

2 TERMEN EN DEFINITIES

Omslagen voor prenten en tekeningen voor permanente bewaring: Papier of karton waarvan hoezen of omslagen kunnen worden gevouwen voor de permanente bewaring van prenten en tekeningen, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in musea, archieven en bibliotheken na ten minste 100 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in het omslag bewaarde, prenten en tekeningen mag plaatsvinden. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376

3 KWALITEITSEISEN VOOR OMSLAGPAPIER

3.1 Vezelsamenstelling en chemische kenmerken

Het papier moet gemaakt zijn van katoen- en/of linnen-pulp, 100% gebleekte celstof of een mengsel hiervan; het papier mag geen houthoudend vezelmateriaal bevatten. Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.

3.2 Zuurgraad

Het papier bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de koude extractiemethode. Voor het bepalen van de pH: zie NEN 2151 of ISO 6588.

3.3 Alkalische reserve

Het papier bevat een alkalische reserve die correspondeert met tenminste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. De alkalische reserve moet gelijkmatig verdeeld zijn. Voor het bepalen van de alkalische reserve: zie ISO 10716 of ASTM D4988.

3.4 Kleurechtheid tegen licht

De lichtechtheid van het papier moet ten minste 4-5 bedragen. Zie ISO 105 B01.

3.5 Kleurechtheid tegen water

Indien het omslag gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.

4 FYSISCHE EIGENSCHAPPEN VAN OMSLAGPAPIER

4.1 Massa per oppervlakte

Hoewel geen specifieke eisen gesteld worden aan de massa per oppervlakte wordt uitgegaan van een waarde die ligt tussen 120-180 g/m². Indien specifieke eisen gesteld worden mag het gemiddelde van de levering niet meer dan 5% van de gestelde eis afwijken. Voor de bepaling van de massa per oppervlakte: zie NEN 1109 of ISO 536.

4.2 Doorscheurweerstand

Het papier heeft in de machinerichting een minimum doorscheurindex van 10 mN.m2/g Voor de bepaling van de doorscheurweerstand: zie NEN 1760 of ISO 1974.

4.3 Vouwgetal

Het papier heeft een vouwgetal in de dwarsrichting van minimaal 300 dubbelvouwen indien gemeten met het MIT instrument. Voor het bepalen van het vouwgetal: zie TAPPI T 511.

5 DUURZAAMHEID

Het papier bezit na versnelde veroudering nog minimaal 80% van het oorspronkelijke vouwgetal en de oorspronkelijke doorscheurweerstand. Versnelde veroudering vindt plaats gedurende 12 dagen bij 80°C ± 0,5°C en 65% ± 2% relatieve vochtigheid. Beproevingsmethode: ISO 5630/3.