Dicteermachines

De dicteermachine is een uitvinding van T.A. Edison in 1876 voor het vastleggen en weergeven van gesproken woord. Het was niet de eerste machine waarmee geluid kon worden vastgelegd, deze uitvinding staat op naam van de Fransman Édouard-Léon Scott de Martinville. Reeds op 25 maart 1857 verkreeg hij patent op de Phonautograph, een instrument voor onderzoek naar stemgeluid.

Ten tijde van het gebruik van de schrijfmachine op kantoor was het opnemen van een dictaat zeer gebruikelijk. Het typen gebeurde vrijwel uitsluitend door typistes, veelal zelfs op een specifieke typekamer. Als snel werd gezocht naar een oplossing om de nadelen van de werkwijze waarbij de dicteerder een stenotypiste nodig had om het dictaat op te nemen. De voordelen van het gebruik van een dicteermachine werden als volgt omschreven:

  • onafhankelijkheid van een steno-typiste
  • dicteren op eigen snelheid zonder herhalen
  • uitwerking mogelijk door typiste zonder aanwezigheid tijdens het dicteren
  • mogelijkheid tot uitwerken door meerdere typistes
  • onduidelijk steno is afhankelijk van de persoon die het dictaat heeft opgenomen

Natuurlijk werd ook al snel enkele bezwaren naar voren gebracht. Het zeer duidelijk articuleren, zeker in een vreemde taal was noodzakelijk om goed verstaanbaar te zijn.

Werking

De dicteermachine van Edison, de Ediphone registreerde geluid op een wasrol. Een dicteerinstallatie bestond naast de dicteermachine uit een afluistermachine en een schaafmachine. Men dicteerde in een spreekhoorn, in een handmicrofoon of in een tafelmicrofoon. Deze laatste werd toegepast in een omgeving zonder al te veel storende geluiden of lawaai. Via een saffier werd het geluid in de draaiende wasrol gegroefd. De microfoon en de wasrol lopen gesynchroniseerd, dit om te regelen dat wanneer de dicteerder de microfoon uitschakelde om te pauzeren ook de wasrol stopte.
Het systeem van Edison kreeg concurrentie van de Dictaphone dicteerinstallatie, met gelijke apparatuur en ook gebruikmakend van wasrollen. Inmiddels waren de systemen voorzien van een indicator die gelijktijdig een indicatie-strookje aanmaakte met informatie over lengte en eventuele correctie voor de typiste.
Een verdere ontwikkeling was het gebruik van vlakke gelatine platen die aan beide zijden eenmalig kon worden gebruikt. De kostprijs van deze platen was laag en een investering in een schaafmachine overbodig. Een ander voordeel was dat de platen eenvoudig per post konden worden verzonden en zelfs op een grammofoon worden afgespeeld.

Historische merken dicteermachines